-vrouwen zijn minder carrieregericht zijn dan mannen.
-vrouwen zijn minder produktief dan mannen en hun werk heef dus minder wetenschappelijke waarde dan het werk van mannen.
Een ander verklaring is echter dat vrouwen worden gediscrimineerd op grond van hun geslacht.
De onderzoeksters besloten het beoordelingssysteem van het Zweedse 
Raad voor Medisch Wetenschappelijk Onderzoek (MRC) te onderzoeken. 
Dit instituut is een van de belangrijkste fondsen voor biomedisch 
onderzoek in Zweden. 
In 1995 deden 114 sollicitanten een aanvraag voor 20 postdoctorale 
fellowships. Ongeveer de helft van de sollicitanten was vrouw. 
4 Vrouwen en 16 mannen kregen een fellowship. 
Het onderzoek wijst er sterk op dat de beoordelaars 
wetenschappelijke waarde niet los kunnen zien van het geslacht van 
de sollicitant. De beoordelaars overschatten de prestaties van 
mannen en onderschatten de resultaten van vrouwen. 
Voor het onderzoek van start kon gaan moest er eerst een rechter 
aan te pas komen. Het MRC weigerde nl. om de onderzoeksters de 
documenten van de beoordelingen te geven. Via de rechter hebben de 
onderzoeksters het MRC gedwongen inzage te geven in de 
documenten. 
Het was voor het eerst dat zulke papieren beschikbaar waren voor 
wetenschappelijk onderzoek. 
Elke sollicitant wordt door 5 leden van een commissie beoordeelt en krijgt van elk lid tussen de 0 en 4 punten voor:
- wetenschappelijke bekwaamheid,
- relevantie van het onderzoeksvoorstel,
- kwaliteit van de voorgestelde methodologie.
Deze 3 cijfers worden met elkaar vermenigvuldigd en dit levert een score op van tussen de 0 en 64 punten. Het gemiddelde van de 5 scores wordt berekend en op grond van deze eindresultaten worden de sollicitanten gerangschikt.
De onderzoeksters ontdekten dat de beoordelaars de vrouwen gemiddeld 
lagere cijfers gaven op alle 3 de onderdelen dan de mannen. Omdat de 
3 cijfers worden vermenigvuldigd wordt dit verschil nog eens 
versterkt. 
De beoordelaars gaven vrouwen voornamelijk een lager cijfer voor 
wetenschappelijke bekwaamheid. Dit wordt beoordeeld aan de hand van 
het aantal wetenschappelijke publikaties van de sollicitant en de 
kwaliteit daarvan. 
Aan de hand van deze resultaten zou je zeggen dat de vrouwen minder 
produktief waren dan de mannen. 
 
De onderzoeksters hebben dit op 6 verschillende manieren onderzocht. 
Het resultaat was: mannen en vrouwen met dezelfde wetenschappelijke 
produktiviteit krijgen NIET dezelfde score van de MRC-beoordelaars! 
De vrouwen krijgen lagere scores dan de mannen. 
De meest produktieve vrouwen kregen dezelfde scores als de minst 
produktieve mannen. 
De beste vrouwen zijn volgens de beoordeling van het MRC zo goed als de slechtste mannen! (zie statistiekje)

- het geslacht van de sollicitant,
- persoonlijke connecties tussen de sollicitant en een lid van de commissie.
Een vrouwelijke sollicitant moet 2,5 x zo produktief zijn dan de gemiddelde mannelijke sollicitant om dezelfde score te behalen. De bonus voor 'persoonlijke connectie' is even groot als de bonus voor 'mannelijk geslacht', dus door een persoonlijke connectie met een van de beoordelaars te hebben kan een vrouw haar geslacht compenseren. Aan de andere kant weegt de dubbele handicap, nl. vrouw-zijn en geen connectie hebben met een van de beoordelaars zo zwaar, dat die niet te compenseren is met wetenschappelijke bekwaamheid.
De nationaliteit, opleiding, onderzoeksveld en postdoctorale ervaring van de sollicitant beinvloedde de scores niet. Het is duidelijk dat het behoren tot het mannelijke geslacht en het hebben van connecties met een beoordelaar de belangrijkste factoren waren voor het bepalen van wetenschappelijke bekwaamheid!
Verschillende studies hebben aangetoond, dat mannen en vrouwen de kwaliteit van het werk van mannen hoger waarderen dan dat van vrouwen, als ze zich bewust zijn van de sexe van de persoon die wordt beoordeeld, maar niet wanneer de sexe onbekend is. Het is, aldus de onderzoeksters, verbazend dat n.a.v. dit soort studies de wetenschappelijke wereld nog steeds vertrouwd op evaluaties, die gevoelig zijn voor vooroordelen van de beoordelaar. Een aantal studies wijzen erop dat vrouwelijke beoordelaars objektiever zijn in het beoordelen van het werk van vrouwen. Toch vertrouwen de onderzoeksters er niet op, dat het probleem is opgelost, als er meer vrouwen in de beoordelingscommissies zitten. Als gender-discriminatie ook op zo'n grote schaal voorkomt bij andere instituten en in andere landen verklaart dit, waarom er voornamelijk mannen op de hogere academische posities zitten.
De VN heeft recent Zweden aangewezen als het land wat vooroploopt 
wat betreft gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Het ligt dus 
erg voor de hand dat gender-discriminatie in de wetenschap in andere 
landen ook voorkomt. 
Het wordt tijd dat de wetenschap, ook in andere landen en op 
verschillende terreinen, haar evaluaties kritisch laat onderzoeken. 
Zelfs de 'objektieve' wetenschap is niet immuun voor vooroordelen en 
vriendjespolitiek, zo blijkt maar weer. Zonde van al dat 
wetenschappelijke talent wat verspild wordt, aldus de 
onderzoeksters.