Afghanistan is een land wat door jarenlange oorlog is verwoest. Het grootste deel van de Afghanen leefde van de landbouw maar van het landbouwsysteem is weinig meer over. De hoofdstad Kaboel, eens een mooie stad met 4 miljoen inwoners (nu nog 1 miljoen, waaronder veel vluchtelingen) ligt in puin door de oorlog tussen de verschillende streng islamitische groepen. In de gebieden waar geen oorlog is zijn mensen weer bezig, vaak mbv. buitenlandse hulporganisaties, het land weer op te bouwen.
In '78 kwam er een nieuw bewind in Afghanistan, de Revolutionaire Raad. Die had nauwe banden met de S.U. en nam stelling tegen de islam. Dit leidde tot een burgeroorlog. Voor de S.U. was dit een aanleiding om Afghanistan binnen te vallen. Verschillende streng islamitische groepen (de Mujaheddin) bleven met westerse steun verzet bieden tegen de Sovjets. De Sovjets vertrokken in '89 en de regering, die door hen was ingesteld, werd in '92 door de Mujaheddin-groepen aan de kant gezet. Vervolgens barstte de strijd tussen de islamitische groepen los. De Taliban (streng islamitische studentstrijders) hadden eind '96 3/4 van het land in handen. Ten noorden van Kaboel duurt de strijd nog steeds voort.
Gedurende de oorlogsjaren werden veel families afhankelijk van het inkomen van vrouwen. 70 % van de leerkrachten in Kaboel, 50 % van de ambtenaren en 40 % van de artsen waren vrouwen. Vrouwen werkten als ingenieur, architect, advocaat en rechter.
Tijdens het communistisch regime hadden vrouwen toegang tot het onderwijs. De Mujaheddin-groeperingen vinden dat dit hun verstand vergiftigd heeft en hen tegen de islam heeft gekeerd. Veel vrouwen, mn. die in hogere posities, werden het doelwit van geweld. De mensenrechten zijn de afgelopen jaren achteruitgehold. Vrouwen hebben zo'n beetje al hun rechten verloren.
Vrouwen mogen geen onderwijs volgen, ze mogen niet werken. Het is vrouwen verboden make-up of sieraden te dragen, hun haar kort te knippen enz. Buiten hard lopen, hard praten of lachen mag ook niet meer, bovendien moeten ze een bhurka aan (een vormloze tent die het lichaam van top tot teen verhult en het gezicht achter een gehaakt roostertje verbergt) wanneer ze de straat op gaan.
Het is vrouwen verboden met mannen te praten, behalve met naaste familieleden. Vrouwen mogen niet naar een mannelijke dokter (vrouwelijke dokters zijn er niet meer) ook al zijn ze nog zo ziek. Voor vrouwen en mannen is er een avondklok en zelfs voor medische noodgevallen mag je dan niet meer naar buiten. Eigenlijk zou de overheid het liefste willen dat vrouwen nooit meer naar buiten zouden gaan.
De orde wordt gehandhaafd door de religieuze politie die voor het grootste gedeelte bestaat uit tieners met automatische geweren. Zij schuimen de straten af en ranselen mensen (in het openbaar) af die zich niet naar de regels van de Taliban gedragen. Burgers worden gedwongen bij openbare afranselingen en terechtstellingen toe te kijken.
Veel vrouwen worden erg depressief van dit leven onder huisarrest en willen hun vrijheid terug. Zelfmoord onder vrouwen (vroeger een zeldzaam verschijnsel) komt steeds meer voor.
De nood in Kaboel is erg hoog. Er zijn veel gehandicapten en weduwen door de oorlog. Voor weduwen is het erg moeilijk hun gezinnen te onderhouden doordat ze niet mogen werken. De Taliban zegt: "Allah zal hen voeden" maar dat doet Allah niet en de vrouwen houden met moeite het hoofd boven water. Het aantal ondervoede kinderen stijgt en de vrouwen zijn afhankelijk van buitenlandse hulporganisaties.
Het dragen van een bhurka is vaak een financieel probleem. De kosten van een bhurka staan gelijk aan 3 tot 5 maanden salaris. Het komt veel voor dat een gemeenschap 1 bhurka deelt. Daardoor moeten deze vrouwen verscheidene dagen wachten voor ze aan de beurt zijn om naar buiten te kunnen.
Op de vraag waarom de Taliban erop staat de vrouwen thuis te houden antwoord de minister van onderwijs:" Het is alsof je een roos hebt. Je geeft het (de vrouw) water en houdt het voor jezelf om naar te kijken een aan te ruiken. Het moet niet uit huis genomen worden om te worden geroken."
De elite van de Taliban leeft zelf niet altijd volgens de harde regels die ze anderen stelt. Een hoge Taliban ambtenaar stuurt zijn dochter naar school in Pakistan. Cigaretten zijn verboden maar in de Taliban kantoren worden volle asbakken aangetroffen. Toen de vrouw van een hoge Taliban ambtenaar ernstig ziek was kon hij geen vrouwelijke arts vinden en sindsdien werken er een paar vrouwelijke artsen.
De houding van de Taliban tov. vrouwen komt meer uit hun eigen traditie voort dan uit islamitische overwegingen. Ze behoren tot de Pashtun, een groep waar vrouwen altijd al erg van de buitenwereld werden afgesloten. Overheden van andere islamitische landen vinden dat maar een paar regels van de Taliban hun oorsprong vinden in de islam en weigeren het regime te erkennen.
Via gezondheidklinieken is het nog mogelijk vrouwen te bereiken. De vrouwen die daar komen klagen over de vrijheidsbeperking en de bhurka. "We leven in een gevangenis," zeggen ze. Ze vragen de hulpverleensters of vrouwen in de rest van de wereld iets aan hun situatie kunnen doen.
De hulporganisaties proberen in discussie te blijven met de Taliban over de rechten van vrouwen en meisjes, maar verder dan praten komen ze niet. Soms geven de Taliban een beetje toe aan de druk van buitenlandse organisaties omdat de hulp anders wordt stopgezet en dan kunnen zij niet verder met oorlog voeren.
Financieren hulporganisaties hiermee dan niet indirekt de oorlog die de Taliban voeren? "Nee," zeggen die, "Als wij geen hulp zouden geven zouden ze het zelf ook niet doen." En: "We kunnen de bevolking niet in de steek laten"....